Voorstel tegenbewijsregeling box 3 naar Tweede Kamer

Het kabinet heeft het wetsvoorstel voor het invoeren van de zogeheten tegenbewijsregeling in box 3 van de inkomstenbelasting naar de Tweede Kamer gestuurd. Belastingplichtigen kunnen zich straks op deze regeling baseren als zij willen aantonen dat hun werkelijke rendement in box 3 lager is dan het rendement dat de fiscus heeft berekend.

Even voor wie door alle box 3-perikelen het bos niet meer ziet: dit wetsvoorstel heeft te maken met de zogenoemde Herstelwet. Die is bedoeld om gedupeerde belastingplichtigen te compenseren omdat zij eerder te veel belasting hebben betaald in box 3. Medio vorig jaar heeft de Hoge Raad echter geoordeeld dat ook dit herstel nog niet voldoende is. Voor inkomen uit beleggingen is de Herstelwet nog steeds discriminerend. Om dit op te lossen, vindt de Hoge Raad dat belastingplichtigen de mogelijkheid moeten krijgen om aan te tonen dat hun werkelijke rendement lager ligt dan wat er op basis van rendementsforfaits is berekend. In dat geval moet de aanslag ook verlaagd worden.

Dat is dan ook precies waar de tegenbewijsregeling voor bedoeld is. Om te zorgen voor duidelijkheid voor belastingplichtigen en Belastingdienst heeft het kabinet die regeling in een wetsvoorstel gegoten. Daarin staat dus ook opgesomd wat er wel en niet meetelt voor het werkelijk rendement. Daarbij zijn de uitgangspunten uit het arrest van de Hoge Raad gevolgd, en waar nodig aanvullende regels opgesteld. De Hoge Raad stelt dat het werkelijke rendement alle positieve en negatieve resultaten uit het volledige box 3-vermogen omvat. Dit betekent bijvoorbeeld dat niet alleen direct inkomen ('reguliere voordelen') wordt meegenomen, maar ook de waardeontwikkeling in een jaar. Ook wordt er bijvoorbeeld geen rekening gehouden met het heffingsvrij vermogen (van € 57.684 in 2025) in box 3. Het box 3-inkomen kan ook in deze tegenbewijsregeling niet negatief zijn, dus bij een negatief werkelijk rendement wordt het op nihil gesteld.

In vogelvlucht bevat het wetsvoorstel de volgende beschrijving voor het bepalen van het werkelijke rendement. De positieve reguliere voordelen (inkomsten) die meetellen, zijn:

  • rente, huur, pacht;
  • dividend, winstuitkering;
  • vergoeding voor het verstrekken van kapitaal;
  • licentievergoeding, gebruiksvergoeding.

Hierbij geldt dan het moment dat deze voordelen zijn ontvangen, verrekend, ter beschikking zijn gesteld, rentedragend zijn geworden of vorderbaar en inbaar zijn geworden. Daarnaast moet de belastingplichtige rekening houden met negatieve reguliere voordelen, zoals betaalde rente vanwege een schuld die hij is aangegaan. Daarbij geldt het moment dat deze zijn betaald, verrekend, ter beschikking zijn gesteld of rentedragend zijn geworden. 
Naast reguliere voordelen moet dus ook de vermogensaanwas van bezittingen en schulden in een jaar worden meegerekend. Dat is het verschil tussen de waarde aan het begin van het belastingjaar en de waarde aan het eind van het jaar.

Een aantal zaken tellen nadrukkelijk niet mee voor het werkelijk rendement, zoals kosten. Daarbij geeft het kabinet het voorbeeld van advieskosten voor de aankoop van beleggingen of onderhoudskosten voor een vakantiewoning. Ook een waardestijging van bijvoorbeeld een vakantiewoning vanwege investeringen telt niet mee voor het rendement. Een uitzondering is er gemaakt voor het eigen gebruik van onroerende zaken, zoals een vakantiehuis. Dit voordeel moet uiteindelijk wel meetellen voor het rendement, maar het kabinet heeft besloten dat dit voor de jaren 2017 tot en met 2025 nog niet hoeft. Het rendement uit eigen gebruik mag voor die jaren op nihil worden gezet. Voor 2026 en 2027 moet de belastingplichtige dit rendement wel meenemen bij het leveren van tegenbewijs. 

Belastingplichtigen hoeven nu nog niets te doen voor het tegenbewijs. Het is de bedoeling dat er in de zomer van 2025 een online formulier beschikbaar komt waarmee belastingplichtigen geautomatiseerd hun werkelijke rendement kunnen doorgeven. Dit formulier Opgaaf werkelijk rendement (OWR) zou het afhandelen van het herstel een stuk makkelijker moeten maken voor de fiscus. Overigens hebben deskundigen eerder al aangegeven dat het ook nog eens best zou kunnen meevallen met het aantal bezwaren. Als een belastingplichtige in een jaar namelijk in werkelijkheid méér rendement heeft gemaakt dan volgens het forfaitaire stelsel is berekend, mag de belastingplichtige ook gewoon dat berekende rendement laten gelden. 
Het idee bij het OWR-formulier is dat de belastingplichtige zo veel mogelijk feitelijke informatie kan invullen en niet zelf de berekening van het werkelijke rendement hoeft uit te voeren. Het gaat dan om gegevens voor de jaren 2017 tot en met 2024. Vanaf de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2025 zou de tegenbewijsregeling in het reguliere aangifteprogramma moeten zitten. Dit alles is overigens bedoeld als een tijdelijke oplossing, want vanaf 2028 zou het systeem met rendementsforfaits tot het verleden moeten behoren. Het streven is om dan een nieuwe box 3-heffing op de rails te hebben die uitgaat van het werkelijk genoten rendement.

Meer weten over MN adviseurs & accountants of hulp nodig? Kijk op mnadviseurs.nl en/of neem gerust contact met ons op onder T: 0031 85 0401120 of E: info@mnadviseurs.nl

* Wij streven ernaar om middels de nieuwsberichten op deze website correcte en actuele informatie te verschaffen, maar kunnen niet garanderen dat die informatie na verloop van tijd nog steeds juist, volledig en actueel is. Wij aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van handelen of nalaten op grond van de inhoud van de nieuwsberichten

 

MN_Paul_en_Mike_in_gesprek_kantoor_Marco_FB.jpg

Schrijf u in voor onze digitale nieuwsbrief. 

Voor meer informatie verwijzen wij naar onze Privacy Statement
*  Website URL
Inschrijven

Deze website is gemaakt door  websignaal.png