Bel +31 (0)85 040 11 20 of mail info@mnadviseurs.nl
Voor het minimaal in aanmerking te nemen salaris wordt in veel gevallen door de Belastingdienst bij gebrek aan beter de afroommethode in stelling gebracht. Uit recente rechtspraak blijkt dat dit vaak niet zonder meer mogelijk is.
U wordt als dga geacht salaris op te nemen uit uw BV. Omdat de meeste dga’s geneigd zijn om zo veel mogelijk geld in hun BV te laten zitten en dus zo weinig mogelijk salaris uit te keren, heeft de wetgever de gebruikelijkloonregeling bedacht.
De gebruikelijkloonregeling schrijft voor dat het loon dat u ten minste moet ontvangen, vastgesteld wordt op:
Vaak wordt echter de door de Hoge Raad bedachte ‘afroommethode’ gehanteerd. Als de opbrengsten van de BV (bijna) volledig komen uit de persoonlijke arbeid van de dga (dit is bij praktijkvennootschappen vaak het geval), kan het gebruikelijk loon worden vastgesteld op 75% x (de omzet van de BV -/- de kosten).
De dga en de inspecteur hoeven niet op zoek naar het salaris voor de meest vergelijkbare dienstbetrekking, alles draait om het resultaat van de BV. Het is een eenvoudige methode die (meestal) weinig ruimte laat voor discussie. Het vaststellen van het gebruikelijk loon volgens de afroommethode is echter niet altijd onomstreden.
In een recente procedure ging het om een logistiek manager die fulltime werkte voor zijn eigen BV en geen salaris ontving. De Belastingdienst gaat voor de aanslag uit van het (toen) geldende normbedrag van € 44.000. De belastingplichtige gaat in bezwaar en beroep.
De rechter past de afroommethode toe. De BV had in 2014 een omzet van € 80.000 en in 2015 van € 45.000. Na aftrek van kosten en de 25% marge berekent de rechter het salaris van de dga voor 2014 op € 43.400 en voor 2015 op € 18.900.
De Belastingdienst stelt in hoger beroep dat de afroommethode niet mag worden toegepast als er voorbeelden van soortgelijke of vergelijkbare dienstbetrekkingen zijn. Volgens het hof zijn er voor een logistiek manager wel degelijk vergelijkbare salarissen te vinden. Omdat de belastingplichtige zich hierover niet had uitgelaten, kwam het hof tot de conclusie dat het gebruikelijk loon door de Belastingdienst terecht is vastgesteld op
€ 44.000 (ECLI:NL:GHARL:2022:163) .
Er blijven nog wel wat vragen over. Wat het salaris voor een meest vergelijkbare dienstbetrekking was, wordt niet vastgesteld door het hof. Omdat de Belastingdienst bij het opleggen van de aanslag was uitgegaan van € 44.000, kan door de regels die gelden voor een fiscale procedure, loon nooit hoger worden vastgesteld dan het door de Belastingdienst gehanteerde bedrag. Minder werd het ook niet, ook de belastingplichtige
had geen bewijzen aangedragen voor zijn standpunt.
Voor de meeste medische en paramedische beroepen gelden norminkomens en er is dus (bijna) altijd wel een soortgelijke of vergelijkbare dienstbetrekking beschikbaar.
U, maar ook de Belastingdienst, kan dus niet zomaar met de afroommethode op de proppen komen. Zorg dat u uw ‘bewijslast’ op orde heeft als het tot een procedure komt.
Meer weten over MN adviseurs & accountants of hulp nodig? Neem gerust contact met ons op onder T: 0031 85 0401120 of E: info@mnadviseurs.nl
* Wij streven ernaar om middels de nieuwsberichten op deze website correcte en actuele informatie te verschaffen, maar kunnen niet garanderen dat die informatie na verloop van tijd nog steeds juist, volledig en actueel is. Wij aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van handelen of nalaten op grond van de inhoud van de nieuwsberichten